Columns uit de kast

Voorwoord

Dan komt het hoge woord eruit. Ze luistert schijnbaar onbewogen. Het helpt immers niet als ze nu terplekke in elkaar stort. Nu ze hoort dat alle dromen die ze voor hem had nooit waar zullen worden.

Het doet pijn. Maar het gaat niet om haar. Dat weet ze ook. Ze is allereerst moeder en dat betekent dat zij nu niet telt, maar hij. Haar dappere zoon. Die zijn verhaal doet.

De werelden die eerst zo volmaakt in elkaar pasten, scheuren uiteen. De aardkorst scheurt en creëert een beving van jewelste. Die mag ze nu niet laten zien. Nu moet ze er voor hem zijn. Hem overtuigen van haar liefde, van hun liefde. Dat hij niet alleen is. Dat hij nooit alleen is.

Dat wilde ze zo graag meegeven in haar opvoeding en zijn woorden doen haar beseffen dat dit toch niet helemaal gelukt is. Dat hij wel alleen was. Dat haar liefde, hun liefde niet groot genoeg was om inclusief te zijn.

Ze heeft fouten gemaakt, grove fouten. Terwijl haar zoon praat, vallen de stukjes op zijn plek en haar wereld in duigen. Maar dat laatste is niet belangrijk. Niet nu. Het is nu belangrijk dat ze goed luistert. Dat ze nu geen blunders maakt. Geen domme dingen zegt. Voorzichtig zijn.

Luisteren, niet spreken. Terwijl de woorden zich een weg naar buiten willen banen, houdt ze ze in. Ze slikt ze in, samen met haar tranen. Dat komt later wel. Niet nu. Nu is het zijn beurt.

Ze luistert als nooit tevoren en de gebroken stukjes van de spiegel waarin ze nooit durfde te kijken, weven een nieuw web. Een web dat met ragfijne gouddraden aan elkaar wordt gezet en sterker wordt met elk woord dat hij spreekt. Haar zoon. Vechten voor hem zal ze.

Wat hij ook zegt of doet. Haar liefde zal dit alles overleven. Dat moet. Dat kan. Dat zal. Dit is niet iets wat haar te gronde zal richten. Dit zal haar enkel sterker maken.

De tijger in haar met beschermingsdrang brult. Brult om haar jong. Brult tegen iedereen die hem naar het leven en naar haar liefde staat. Terwijl het gesprek doorgaat, weet ze dit zeker. Ze zal hem niet laten vallen. Nooit.

Toch zullen er nog blunders genoeg komen zal de strijd die voor haar ligt, haar leven op zijn kop gooien. Ze zal een speelbal worden van emoties en reacties en van wat mensen ervan vinden. Maar op dat moment weet ze alleen: ik zal er voor je zijn.

Eigenlijk wist ik het allang. Toch wilde ik het niet weten. Gewoon niet. Natuurlijk kon het niet altijd worden uitgesteld. Ik wilde er ook zijn voor mijn zoon. Niet mijn kop in het zand, maar hier doorheen. Voor hem. Omdat ik zoveel van hem houd. Alle columns bij elkaar zijn gebundeld in het e-book Kastkronkels. Hieronder vind je de losse columns uit de kast.